Zonder gedegen onderzoek geen grond voor ontslag op staande voet bij grensoverschrijdend gedrag.

Ten aanzien van de beschuldigingen over grensoverschrijdend gedrag heeft een werkgever, naar het oordeel van de kantonrechter, onzorgvuldig onderzoek gedaan, door onder andere geen hoor en wederhoor toe te passen. Daarom geen grond voor ontbinding en toekenning aan de werknemer van een immateriële schadevergoeding omdat werkgever niet als goed werkgever in de zin van art. 7:611 BW heeft gehandeld.

Feiten

Een werkgever ontslaat een werknemer op staande voet op grond van grensoverschrijdend gedrag en baseert haar beslissing op basis van eigen onderzoek en diverse getuigenverklaringen en handelt, mede op basis van de commotie op de werkvloer en al dan niet objectieve verklaringen achteraf gezien te impulsief. De bewuste werknemer vecht het ontslag met succes aan met als voornaamste reden dat de werkgever onzorgvuldig heeft gehandeld.

Oordeel van de kantonrechter

De kantonrechter is van oordeel dat klachten van de collega’s over onbetamelijk gedrag en het door de werkgever uitgevoerde onderzoek onvoldoende grond vormen voor een ontslag op staande voet en wel om de volgende redenen:

Als werkgever ben je enerzijds verplicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving voor werknemers, anderzijds heeft zij een zorgplicht jegens de werknemer die beticht wordt van onbetamelijk gedrag. Indien er klachten over een werknemer worden geuit dient zij deze zorgvuldig te onderzoeken met toepassing van het beginsel van hoor en wederhoor jegens alle daarbij betrokken partijen, inclusief de van onbetamelijk gedrag betichte werknemer. Aan die laatste voorwaarde heeft Werkgever niet voldaan. Zij heeft de betreffende medewerker noch op het moment van op-non-actiefstelling, noch voorafgaand aan het ontslag op staande voet concrete beschuldigingen voorgelegd. Tijdens een gesprek heeft zij slechts in algemene bewoordingen vragen aan de werknemer voorgelegd en hem daarmee niet in de gelegenheid gesteld om op concrete klachten te reageren en zich daartegen te verweren. Daarmee heeft zij het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Pas een maand ná het ontslag op staande voet heeft de werknemer – nog steeds geanonimiseerde – verklaringen ontvangen en eerst na ontvangst van het verweerschrift (waaraan de verklaringen voor het eerst niet geanonimiseerd als producties zijn bijgevoegd) heeft hij uitgebreid daarop kunnen reageren.

Voor een reactie van werknemer op de concreet geuite beschuldigingen was temeer aanleiding omdat werkgever zich baseert op verklaringen van medewerkers, maar die met terughoudendheid moeten worden beoordeeld en waaraan beperkte waarde toekomt: diverse verklaringen zijn van horen zeggen en zijn niet ondertekend, dan wel een herhaling van wat een andere medewerker heeft verklaard. Zo bevat de verklaring die werkgever als eerste heeft ontvangen, geen klachten die hij zelf heeft ervaren, het betreft slechts aantijgingen die hij van anderen heeft gehoord.

Daarnaast geldt voor de verklaringen van drie direct ondergeschikten van de ontslagen werknemer dat zij in algemene kwalificaties genoemd worden en dus zonder dat concrete voorbeelden worden gegeven, of dat verwezen wordt naar specifieke verklaringen die niet zijn overgelegd. Bij de beoordeling van verklaringen past terughoudendheid, omdat de bewuste medewerker gemotiveerd heeft aangegeven dat hij zich in verband met diens functioneren meermalen kritisch jegens hem heeft opgesteld.

Ten aanzien van een aantal gesignaleerde incidenten heeft de ontslagen medewerker gemotiveerd en uitdrukkelijk betwist dat hij daar een seksueel getinte bedoeling bij had. Het valt niet uit te sluiten dat indien werkgever de bewuste medewerker eerder met deze incidenten geconfronteerd had, enerzijds misverstanden opgehelderd hadden kunnen worden en zij hem anderzijds had kunnen aanspreken op zijn gedrag en hem de kans had kunnen geven om zijn gedrag te verbeteren.

De kantonrechter is verder van mening dat de werknemer in kwestie in zijn positie van leidinggevende wel het een en ander te verwijten valt. Het gedrag was zodanig dat werkgever hem daarop had kunnen en moeten aanspreken en hem een (laatste) kans had kunnen en moeten geven zijn gedrag te verbeteren. Daarvoor was temeer aanleiding omdat werkgever zelf heeft aangegeven dat in haar bedrijf medewerkers van diverse nationaliteiten samenwerken en er dus culturele verschillen kunnen zijn en ook de taalbarrière misverstanden in de communicatie kan opleveren.

Conclusie

Zorg dat je als werkgever bij een melding van grensoverschrijdend gedrag, gedegen onderzoek doet, waarbij ten minste ‘hoor en wederhoor’ dient plaats te vinden. Zorg er tevens voor dat je bij een eerste signaal de werknemer hierop aanspreekt en geef deze werknemer de kans om het gedrag te veranderen c.q. te verbeteren. Leg alle gesprekken daarover schriftelijk vast en laat de werknemer tekenen. Een ontslag op staande voet is de meest ingrijpende maatregel voor ontbinding van een arbeidsovereenkomst, waardoor de grond(en) voldoende moet(en) zijn om deze maatregel te rechtvaardigen.

De voordelen van de gepensioneerde werknemer

10 voordelen van werken met AOW-gerechtigde werknemers

De overheid ziet graag dat AOW-gerechtigde werknemers langer doorwerken. Ook voor werkgevers kan dit een uitkomst zijn: kennis en ervaring blijven behouden en al helemaal bij een krappe arbeidsmarkt, waar het lastig is om goede werknemers aan te trekken. Dat oudere werknemers minder flexibel, vaker ziek en minder productief zijn, is op een enkele uitzondering na, een fabel.

Als een werknemer de AOW-leeftijd bereikt, kan zijn werkgever of hijzelf voorstellen om samen door te gaan. Voor zo’n AOW-gerechtigde werknemer gelden bijzondere regels die gunstig zijn voor de werkgever. Per 1 juli 2023 is nu ook de verkorting van de loondoorbetalingsplicht van 13 naar zes weken een feit. Daarbij gelden dezelfde regels indien de werkgever een AOW-gerechtigde in dienst wil nemen. Via onder meer de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd zijn daarom regels opgesteld die het werken met AOW’ers aantrekkelijker maken.

Voordeel naast ruime kennis en ervaring: meer tijdelijke contracten, meer vrijheid en minder kosten. Tel uit je winst!

  1. De werkgever kan een AOW-gerechtigde werknemer zes tijdelijke contracten geven binnen een periode van vier jaar voordat er recht op een vast contract ontstaat. De AOW’er kan ook een tijdelijk contract krijgen als hij vóór de AOW-leeftijd in vaste dienst was.
  2. Loopt een arbeidsovereenkomst (zonder pensioenontslagbeding) bij het bereiken van de AOW-leeftijd door, dan kan de werkgever dit contract op een later moment beëindigen zonder hiervoor toestemming aan UWV of de kantonrechter te vragen.
  3. De opzegtermijn voor de arbeidsovereenkomst duurt standaard een maand.
  4. De werknemer heeft bij ontslag geen recht op de reguliere (wettelijke) transitievergoeding.
  5. De werkgever hoeft geen premies te betalen voor de werknemersverzekeringen en de AOW, maar de AOW’er kan bij ziekte nog wel kortdurend recht hebben op een Ziektewet-uitkering. Daarnaast kunnen kosten voor aanvullende pensioenopbouw wegvallen.
  6. Een AOW’er heeft per 1 juli 2023 bij ziekte maximaal zes weken recht op loondoorbetaling, in plaats van 104 weken. 
  7. De (minder strenge) re-integratieverplichtingen bij ziekte duren ook maximaal zes weken.
  8. Na zes weken ziekte komt het opzegverbod ten einde en is ontslag mogelijk.
  9. AOW’ers worden bij gedwongen ontslag (re-organisatie) gezien als een aparte groep: hun contract moet worden beëindigd voordat andere werknemers eventueel aan de beurt komen.
  10. De AOW’er kan zijn arbeidsduur niet laten aanpassen (Wet flexibel werken).

Veranderingen Arbeidsrecht per 1 januari 2024

Per 1 januari 2024 verandert er weer het e.e.a. in het Arbeidsrecht. Onderstaand een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

Invoering minimumuurloon en indexatie

Per 1 januari is het voor werkgevers verplicht om werknemers per uur minimaal het wettelijk minimuurloon te betalen. Er geldt één minimumuurloon voor alle werknemers van 21 jaar en ouder. Voor werknemers onder 21 jaar gelden minimumjeugdlonen per uur. De hoogte van het minimumuurloon is gebaseerd op het ‘oude’ minimummaandloon bij een voltijd werkweek van 36 uur. Dat betekent dat werknemers met een minimumloon die meer dan 36 uur per week werken erop vooruitgaan. Salarisschalen in cao’s of andere arbeidsvoorwaardenregelingen moeten hierop worden aangepast (voor zover dat niet al is gebeurd).  

Het minimumuurloon wordt elk half jaar geïndexeerd. Per 1 januari 2024 is de stijging 3,75%. Het minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder komt dan uit op EUR 13,27 bruto.

Wet bescherming klokkenluiders (ook) in werking getreden voor middelgrote werkgevers

De Wet bescherming klokkenluiders die al in werking is getreden op 18 februari 2023 voor grote werkgevers (ten minste 250 werknemers) is op 17 december 2023 verruimd met de middelgrote werkgevers. Vanaf die datum geldt de wet voor alle werkgevers met 50 of meer werknemers in zowel de publieke als de private sector.

Versoberingen 30%-regeling

De 30%-regeling biedt de mogelijkheid om aan inkomende expats gedurende vijf jaar 30% van het loon onbelast uit te betalen. Allereerst wordt de 30%-regeling gemaximeerd tot het bezoldigingsmaximum uit de Wet normering topinkomens (2024: EUR 233.000 bruto). Deze aftopping is van toepassing op expats die vanaf 1 januari 2023 gebruik maken van de 30%-regeling. Voor expats die al in 2022 onder de 30%-regeling vielen, geldt een overgangsregeling. Zij krijgen pas in 2026 met de aftopping te maken.

Verder wordt de 30%-regeling stapsgewijs afgebouwd. Vanaf 1 januari 2024 geldt de eerste 20 maanden een vrijstelling van 30% van het loon, voor de daaropvolgende 20 maanden geldt een vrijstelling van 20% en gedurende de laatste 20 maanden geldt een vrijstelling van 10%. Voor expats die al in 2023 onder de 30%-regeling vallen, geldt overgangsrecht. De afbouwregeling is niet op hen van toepassing.

Bij de behandeling van afbouwregeling in de Eerste Kamer is een motie aangenomen met betrekking tot de 30%-regeling. De indieners verzoeken de regering om de evaluatie van de 30%-regeling naar voren te halen en op basis daarvan in het Belastingplan 2025 met een alternatief te komen dat minder schadelijk uitpakt voor de economie. Het valt dus niet uit te sluiten dat de afbouw van de 30%-regeling alsnog wordt teruggedraaid en/of vervangen door een minder vergaande versobering.

Modelovereenkomsten gebaseerd op vrije vervanging ingetrokken

De Hoge Raad oordeelde in het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023 dat de Deliveroo-bezorgers werknemers (en geen zzp’ers) zijn. De vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst hangt volgens de Hoge Raad af van alle omstandigheden van het geval. De verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren is één van de elementen die van belang kunnen zijn bij de beoordeling van de arbeidsrelatie, maar niet doorslaggevend. Dat betekent dat de modelovereenkomsten die zijn gebaseerd op vrije vervanging, niet langer bruikbaar zijn. Daarom trekt de Belastingdienst de goedkeuring van deze modelovereenkomsten in per 1 januari 2024. Partijen die werken met deze overeenkomst krijgen tot die datum de tijd om hun relatie opnieuw te beoordelen. Meer informatie is te vinden in het nieuwsbericht van de Belastingdienst van 14 augustus 2023.

Vervallen STAP-budget, tijdelijke verruiming SLIM-regeling

Het STAP-budget (Stimulans arbeidsmarktpositie) is een vergoeding voor scholing en ontwikkeling van EUR 1.000 per persoon per jaar. Het kabinet heeft besloten het STAP-budget te beëindigen. Vanaf 2024 worden hier geen middelen meer voor vrijgemaakt.

Er is nog een bedrag van EUR 147 miljoen over uit de middelen voor het STAP-budget van 2023. Van dit bedrag wordt EUR 73,7 miljoen aangewend om de SLIM-regeling (Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen) tijdelijk te verhogen in de periode 2024-2027.

Toetredingsleeftijd pensioenregeling van 21 naar 18 jaar

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen wordt per 1 januari 2024 de toetredingsleeftijd voor pensioenopbouw verlaagd van 21 naar 18 jaar. Pensioenregelingen die nog uitgaan van een toetredingsleeftijd van 21 jaar, moeten dus worden aangepast.

AOW-leeftijd ongewijzigd in 2029

Voor de jaren 2024 t/m 2027 is de AOW-leeftijd 67 jaar en in 2028 is deze 67 jaar en drie maanden. Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) heeft bekendgemaakt dat de AOW-leeftijd in 2029 ongewijzigd blijft op 67 jaar en drie maanden. Voor meer informatie, zie website Rijksoverheid.

Indexaties

Enkele belangrijke indexaties:

  • Verhoging maximum transitievergoeding

De maximale transitievergoeding in 2024 bedraagt EUR 94.000 bruto (2023: EUR 89.000 bruto) of maximaal één jaarsalaris als het loon hoger is dan dat bedrag.

  • Verhoging WNT-bezoldigingsmaxima

Voor 2024 is het algemene bezoldigingsmaximum uit de Wet Normering Topinkomens (WNT) vastgesteld op EUR 233.000 bruto (2023: EUR 223.000 bruto). De WNT maximeert de bezoldiging van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector. Voor de sectoren onderwijs, cultuur, media, woningcorporaties, zorg en ontwikkelingssamenwerking zijn verlaagde maxima vastgesteld. Voor zorgverzekeraars geldt een verhoogd maximum. Hier vind je een overzicht van de bezoldigingsmaxima WNT voor 2024. Ook de nieuwe Uitvoeringsregeling WNT 2024 en Beleidsregels WNT 2024 zijn inmiddels gepubliceerd. De Beleidsregels WNT 2024 zijn inhoudelijk niet gewijzigd. De nieuwe Uitvoeringsregels WNT 2024 zijn op enkele punten aangepast. Zo is de omschrijving van een aantal bezoldigingscomponenten verduidelijkt naar aanleiding van ontwikkelingen op het vlak van modernisering en flexibilisering van arbeidsvoorwaarden.  

  • Onbelaste thuiswerkvergoeding

De onbelaste thuiswerkvergoeding wordt verhoogd naar maximaal EUR 2,35 per dag in 2024 (2023: EUR 2,15).

  • Onbelaste reiskostenvergoeding

De onbelaste reiskostenvergoeding wordt verhoogd naar maximaal EUR 0,23 per kilometer in 2024 (2023: EUR 0,21).

  • Vrije ruimte werkkostenregeling

De tijdelijke verhoging van de vrije ruimte in de werkkostenregeling vervalt. Vanaf 2024 bedraagt de vrije ruimte voor de loonsom tot en met EUR 400.000: 1,92% (2023: 3%). Voor zover de loonsom meer is dan EUR 400.000, is de vrije ruimte ongewijzigd gebleven op 1,18%.

  • Maximum pensioengevend loon

Het maximum pensioengevend loon per 1 januari 2024 is voorlopig vastgesteld op EUR 137.800 bruto (2023: EUR 128.810 bruto). Voor meer informatie, zie website Belastingdienst. De definitieve vaststelling moet nog worden gepubliceerd.

Grensoverschrijdend gedrag

Het begon allemaal eind 2017 met de ‘Me too’-beweging, tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag. Inmiddels staan we, zeker na de gebeurtenissen bij The Voice, De Wereld draait door, NOS-sport, ministeries en Academische ziekenhuizen, niemand meer raar te kijken als er weer een bekende organisatie negatief in de belangstelling komt. Dat 3 op de 4 medewerkers last heeft of heeft gehad van grensoverschrijdend gedrag, blijkt maar weer uit het vandaag verschenen onderzoeksrapport van de cie. Van Rijn: “Niets gezien, niets gehoord, niets gedaan” over grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroep. Bij grensoverschrijdend gedrag gaat het over pesterijen, discriminatie, machtsmisbruik, intimidatie, agressie of extreme werkdruk waarbij iemand een ander schade toe brengt op fysiek, mentaal of emotioneel vlak. Grensoverschrijdend gedrag komt in allerlei organisaties en bedrijven voor, van klein tot groot, ondanks dat een werkgever de zorg heeft om werknemers een veilige werkomgeving te bieden, zonder bedreigingen, beledigingen, vernederende of kwetsende gedragingen. Het gaat hier om een zorgplicht, waarbij de werkgever de directe verantwoording draagt voor het gedrag van medewerkers onderling, maar ook werknemers zo veel mogelijk beschermt tegen misdragingen door derden (klanten, bezoekers  en leveranciers). De werkgever dient beleid te voeren tegen ongewenst gedrag, wat wil zeggen het gedrag dat door werknemers als bedreigend, intimiderend of vernederend wordt ervaren. Het Burgerlijk Wetboek en de Arbeidsomstandighedenwet bieden daartoe voldoende regelgeving. Doet de werkgever te weinig, dan kan dat leiden tot boetes en de verplichting tot schadevergoeding.

Dat ongewenst gedrag een grote impact heeft op werknemers is bekend. Bij de meeste mensen die grensoverschrijdend gedrag ervaren, leidt dat in de meeste gevallen tot psychische pijn. Denk aan gevoelens van angst, wantrouwen en schaamte. Maar het kan daarmee ook fysieke klachten veroorzaken zoals eetstoornissen, slaapstoornissen, concentratieproblemen, hoofdpijn, maagpijn, psychosomatische klachten en niet in de laatste plaats een burn-out of zelfs een depressie. 

Ondanks het voorhanden zijn van een vertrouwenspersoon, Arbodienst, Personeelshandboek, protocollen en een klachtenregeling, wordt grensoverschrijdend gedrag lang niet altijd gemeld, omdat de consequenties voor de melder vooraf niet duidelijk zijn. Daarbij spelen factoren als schaamte, gebrek aan bewijs, wantrouwen, positie binnen het bedrijf en inkomensafhankelijkheid een belangrijke rol. De terughoudendheid wordt alleen maar groter als de directeur zelf of een leidinggevende bij grensoverschrijdend gedrag betrokken is.

Grensoverschrijdend gedrag kan echt iedereen overkomen. Je kunt jaren ergens met plezier werken tot er een nieuwe leidinggevende of collega komt die jou niet ziet zitten. Of je kunt ineens ergens te oud voor zijn en daardoor niet voor een opleiding in aanmerking komen. Of je merkt dat er op een bepaalde manier op je gereageerd wordt of je het woord nauwelijks krijgt in een teamoverleg. Het begint vaak heel subtiel, maar het sluipt erin met alle gevolgen van dien. Maar het kan ook veel openlijker plaatsvinden, met name bij seksuele intimidatie, pesten en agressie. Denk bijvoorbeeld aan ‘grapjes’ over uiterlijk en kleding en over ‘normaal’ mannelijk gedrag.

Als je het gevoel hebt dat je geen kant meer op kunt, er letterlijk ziek van wordt en er binnen de organisatie niemand is die je kan of wil helpen, lijkt ontslag nemen wellicht de beste weg. Maar het hoeft niet altijd tot baanverlies te leiden. Er zijn namelijk meer mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan Mediation met slachtoffer en dader. Praten helpt echt! Wil je het er niet bij laten zitten en vindt je intern geen gehoor, zoek dan externe hulp vóórdat je een rigoureuze beslissing neemt. Rechtspraktijk Iure Fortis kent het klappen van de zweep en helpt je verder. Meer info: neem contact op: 06-39887292.

Arbeidsconflict? Mediation helpt!

Op het werk kunnen, net zoals in het dagelijks leven, allerlei conflicten ontstaan. Verschillende verwachtingen over en weer, storend gedrag, pesterijen, roddelen, voortrekken door leidinggevenden, salarisverschillen voor hetzelfde werk, onvoldoende chemie tussen werknemers et cetera. Onderlinge wrijvingen komen op alle niveaus binnen de organisatie voor. Meestal begint het met kleine irritaties of meningsverschillen, maar het kan al sluimerend tot grote verstoringen leiden tussen collega’s tot uiteindelijk onwerkbare situaties. Dat gebeurt het vaakst als de leidinggevende niet of te laat ingrijpt. Maar zelfs als de leidinggevende, ondersteund door HR, tijdig ingrijpt om de situatie bespreekbaar te maken en te verbeteren, is dat geen garantie voor succes. De oorzaken voor het mislukken is divers, maar we zien vaker dat de leidinggevende niet als neutraal wordt gezien en evenmin over voldoende conflictvaardigheden beschikt en partijen als het ware dwingt tot een oplossing. Er verandert in feite niets, omdat het conflict verkeerd wordt aangevlogen. Als de kwestie te lang sleept, neemt het risico van escalatie toe, waardoor je kunt wachten op uitval door ziekte of vrijwillig ontslag nemen van een van de partijen. Hoe dan ook is het effect voor de partijen en de organisatie groot.

Conflict op de werkvloer: 2 herkenbare voorbeelden:

  1. Inhoud versus onderlinge relatie

Een werknemer had een meningsverschil met een collega over de uitvoering van een gezamenlijk project en vond dat hij het anders moest aanpakken. Ondanks het verzoek van de leidinggevende om er samen uit te komen, lukte dat niet. De leidinggevende zette een HR-functionaris in om de gezamenlijke gesprekken te begeleiden. De gesprekken gingen vanaf het begin voor een groot deel over de inhoud: Hoe ziet een juiste uitvoering van het project eruit? De gesprekken werden afgerond met een compromis die aan beiden tegemoetkwam. De HR-functionaris koppelde het gesprek in een uitgebreid verslag terug aan de directie.

De relatie tussen de collega’s bleef echter koel. Zij bleven het oneens en gingen elkaar uit de weg. Ook spraken zij erover met collega’s. De sfeer op de werkvloer werd er niet beter op. Uiteindelijk meldde één van de collega’s zich ziek in verband met een burn-out. De bedrijfsarts adviseerde conform de STECR-werkwijze, de inzet van mediation, met het doel om herstel te bevorderen en (mogelijk) de arbeidsrelatie te herstellen. De STECR werkwijzer is een richtlijn voor bedrijfsartsen en andere arbodienstverleners en beschrijft een aanpak van verzuim wegens ziekte in samenhang met arbeidsconflicten.

Wat gaat er mis in deze voorbeeldsituatie? De werkgever probeerde met alle goede bedoelingen de situatie met de voor iedereen bekende en vertrouwde HR-functionaris op te lossen. Er werd geen mediation ingezet omdat er geen sprake was van een geëscaleerd conflict en het alleen over de inhoud van het werk leek te gaan. Daarbij had een van de medewerkers het gevoel dat de HR-functionaris partijdig was. Oplossingen werden daarbij eerder opgedrongen dan dat er sprake was van een door beide partijen geaccepteerde oplossing. Wat er naast een geschil over de inhoud nog meer speelde kwam niet naar voren en de onderlinge relatie werd niet er daardoor niet echt beter op. Er werden geen heldere afspraken gemaakt over de geheimhouding en de vertrouwelijkheid van de gesprekken of de emoties. Wat besproken was werd achteraf gedeeld met collega’s. En de HR-functionaris koppelde het in een uitgebreid verslag terug aan de directie. Wég vertrouwen!

2. De ‘oudere’ werknemer

Een ander voorbeeld betreft een werknemer die al lang bij een bedrijf werkte en met een nieuwe manier van werken werd geconfronteerd waarmee hij maar moeilijk overweg kon. Het ineens moeten voldoen aan allerlei targets, bracht hem uit z’n evenwicht. Hij voelde zich onder druk gezet. Hij had ook steeds meer te maken met jonge collega’s die het allemaal veel makkelijker afging en mooie resultaten haalden en hij kreeg het gevoel de aansluiting te verliezen. Hij voelde zich langzaam geen onderdeel meer van het team. Hij snapte er niets meer van. En vroeger was hij toch altijd een van de beste medewerkers. De medewerker kreeg steeds meer slechte zin, maakte vaker ruzie met collega’s en leidinggevende. De sfeer was te snijden.

De nieuwe directeur liet hem via de Salesmanager uiteindelijk weten hem niet meer zo geschikt te vinden voor zijn functie. De werknemer voelde zich afgedankt en meldde zich steeds vaker ziek. De werkrelatie verslechterde zodanig dat beiden geen mogelijkheden meer zagen om met elkaar verder te gaan. De werkgever vroeg uiteindelijk ontslag aan via de kantonrechter wegens een verstoorde arbeidsverhouding.

In dit voorbeeld had mediation ingezet kunnen worden om samen tot een oplossing te komen. Er was dan ingezet op verbetering van de onderlinge communicatie. Samen met de manager en de werknemer had er verkend kunnen worden wat er nog meer speelde. Er zou ook zijn gekeken naar de totale context: hoe verhouden zich de (nieuwe) werkzaamheden en de daaraan te stellen eisen met de competenties van de (oudere) werknemer. Speelt de relatie met de jongere collega’s een rol in deze situatie? En welke andere factoren spelen een rol, zoals de situatie thuis? En wat is nodig om de werknemer wel goed zijn functie te laten uitvoeren? Zo had men tot een oplossing kunnen komen die in ieders belang was, waardoor de werknemer zelfs behouden had kunnen worden. Door het té lang te laten slepen, was de arbeidsverhouding dusdanig verstoord, dat er geen andere oplossing meer was dan ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De escalatie van conflicten

Conflicten kunnen zich in verschillende fasen bevinden, van een eenvoudig meningsverschil tot oorlog. De duur van het conflict, de standpunten, de betrokken partijen en het ontstaan van kampen, het onderlinge vertrouwen, en de mate van de emotie bepaalt meestal de fase waarin een conflict zich bevindt en of er een mogelijkheid en bereidheid bestaat om naar elkaar te luisteren en te de-escaleren. Een jarenlang slepende ruzie met de buren of binnen een team op de werkvloer kan net zo onoplosbaar lijken als de oorlog tussen Rusland en Oekraïne of tussen Israël en de Palestijnen. Daar geldt maar één ding: winnen! Elke fase van een conflict kent zijn eigen aanpak. Afhankelijk van de fase waarin een conflict zich bevindt, kan mediation een effectief instrument zijn om tot een oplossing te komen. Mediation helpt alleen als partijen het vertrouwen in elkaar willen herstellen en echt bereid zijn om samen tot een (duurzame) oplossing te komen, die ook nog een voor beide partijen acceptabel is. Mediation gaat voor het overgrote deel over het verbeteren van de onderlinge communicatie en het herstel van het onderlinge vertrouwen en uiteindelijk ook het herstellen van de onderlinge relatie, zodat mensen in staat zijn ook later hun eventuele problemen zelf op te lossen. Helaas zien wij bij verstoringen van de arbeidsrelatie dat het vertrouwen in elkaar niet meer hersteld kan worden. Er is vaak al teveel gebeurd en het conflict heeft te lang geduurd. Dat is ook de reden dat het overgrote deel van de arbeidsconflicten uiteindelijk leidt tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de betrokken werknemer(s). De reden hiervoor is gelegen in het feit dat sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk. Begrijpelijk, want laten we eerlijk zijn, vertrouwen is nu eenmaal de basis in elke relatie. Voorkomen van conflicten is een utopie, maar leidinggevenden zouden wel meer kunnen doen aan het vroegtijdig herkennen, signaleren en bespreekbaar maken van verstoringen in de arbeidsrelatie, óók als het henzelf betreft. Vroegtijdige inzet van mediation, maar zeker ook het trainen van leidinggevenden en HR-functionarissen op conflict-vaardigheden kan hieraan bijdragen.

Hans Sterk is een van de meest ervaren mediators in Nederland met meer dan 1000 mediations op zijn naam. Hans verzorgt ook trainingen aan leidinggevenden en HR-functionarissen. Meer informatie? Kijk op de website: Iure Fortis: https://iurefortis.nl/mediation/ of maak een afspraak voor een vrijblijvende kennismaking: info@iurefortis.nl of bel: 06-39887292.

Het recht in de hippische sector

Mijn boek ‘Het recht in de hippische sector’ is klaar.

Het was altijd al een wens om mijn kennis en ervaring van ‘paard en recht’ met anderen te delen, temeer omdat er nauwelijks boeken over dit specialisme zijn geschreven. Ik ben dan ook zeer verheugd dat mijn boek ‘Het recht in de hippische sector’ gereed is. Hierin worden de meest relevante onderwerpen belicht waarmee een paardenliefhebber, zowel beroepsmatig als privé, in aanraking kan komen. Dit boek is bedoeld om te helpen de kennis van hippisch recht te vergroten en de meeste juridische vragen met betrekking tot de paardensector te beantwoorden. Het is een van de zeldzame boeken die verschenen zijn over hippisch recht en daarbij is de benadering van dit boek uniek te noemen.

Het boek is een uitgave van Rechtspraktijk Iure Fortis en geschreven voor zowel de hippische ondernemer alsook voor eenieder die werkzaam is in de paardenbranche, of zich op de een of andere wijze verbonden voelt met de bijzondere wereld van de paarden(sport). Het is geen juridisch handboek, maar een handig en in begrijpelijke taal geschreven naslagwerk dat een beetje houvast biedt in het enorme doolhof van het Nederlands recht in het algemeen en de rechtsgebieden in het bijzonder die van invloed zijn op de verschillende aspecten van de hippische wereld, waar je als ondernemer, werkgever, werknemer of individuele paardensporter mee te maken kunt krijgen.

De onderwerpen die worden besproken zijn naast de meer bekende items als Verborgen gebrek, Koop- en verkoop, en Schade en aansprakelijkheid tevens Paard & Welzijn, Im- en Export, BTW en paarden, Arbeidsrecht, Vast of flex-personeel, Goed Werkgeverschap, het Stikstofdossier, Bedrijfsovername en nog veel en veel meer.
‘Het recht in de hippische sector’ kost €29,95.

Bestellen

Bestellen kan door €29,95 over te maken op rekeningnummer NL 76 RABO 0374 6155 00 onder vermelding van uw naam en adres. Het boek zal dan zo snel als mogelijk naar u worden gestuurd.

Veranderingen Arbeidsrecht per 1 juli 2023

Met ingang van 1 juli wordt het minimumloon weer gewijzigd en wel met een percentage van 3,13%. Niet alleen het wettelijk minimumloon gaat wijzigen, ook veel cao lonen zullen verder stijgen per 1 juli 2023. Val je onder de werkingssfeer van een cao? Check dan altijd de actuele bedragen in de CAO. Wanneer je niet CAO gebonden bent kun je de actuele bedragen checken op de website van de rijksoverheid. 

Loondoorbetaling zieke AOW’er verkort

Het komt steeds vaker voor: werkgevers die reeds gepensioneerde werknemers met AOW in dienst nemen of houden. Waar voor een ‘reguliere’ werknemer een loondoorbetalingsverplichting van 104 weken geldt bij ziekte, was dit voor AOW’ers al verkort naar 13 weken. Het risico om oudere werknemers in dienst te nemen of te houden wordt nu nog meer verkleind. Per 1 juli 2023 gaat een nieuwe termijn gelden van 6 weken in plaats van 13 weken. Was je oudere werknemer vóór 1 juli 2023 ziek? In dat geval geldt nog de oude termijn nog van 13 weken.

Nieuwe pensioenwet

Per 1 juli 2023 gaat de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in. Werkgevers en pensioenuitvoerders hebben nog tot 1 januari 2028 de tijd gekregen om de pensioenregeling aan te passen naar de nieuwe regels. Zo staat onder andere in het nieuwe pensioenstelsel het premiebedrag vast en niet de uitkering. Door middel van beleggingen wordt het rendement bepaald op de pensioenpremies. Ook moet er onder de nieuwe wetgeving meer inzicht komen in wat er is opgebouwd in het persoonlijk pensioenpotje.

Als je bent aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds worden er ook centraal afspraken gemaakt, waardoor je als werkgever weinig zelf hoeft te regelen. Valt jouw bedrijf onder een CAO? Dan worden de plannen gemaakt door de sociale partners en neemt de werkgeversvereniging de onderhandeling namens werkgevers voor z’n rekening. Dat is anders voor bedrijven die een pensioenregeling hebben via een pensioenverzekeraar of PPI. In dit geval moet je als werkgever een aantal keuzes maken.

Visie op re-integratietraject

Zowel werkgever als werknemer zijn per 1 juli 2023 verplicht om hun visie te geven op het re-integratietraject. Dit geldt zowel bij het opstellen en bijstellen van het plan van aanpak als bij de eerstejaarsevaluatie zoals gebruikelijk op de bekende UWV-formulieren Op deze manier wordt het gesprek en de betrokkenheid tijdens het re-integratieproces bevorderd. Onderwerpen die aan bod kunnen komen zijn: passende werkzaamheden, het advies van de bedrijfsarts en het aanvragen van een second opinion. De wijziging heeft geen terugwerkende kracht en geldt dus alleen voor re-integratiestukken die worden opgesteld ná 1 juli 2023.

Nieuwe ontwikkelingen Arbeidsrecht per 1 januari 2023

Hieronder vindt u een overzicht van enkele belangrijke arbeidsrechtelijke ontwikkelingen die per 1 januari 2023 in gaan.

Minimumloon gaat omhoog

Het minimumloon wordt per 1 januari 2023 verhoogd met 10,15%. De nieuwe minimumloonbedragen zijn als volgt:

  • € 1.934,40 per maand;
  • € 446,40 per week;
  • € 89,28 per dag.

Er is momenteel een wetsvoorstel in de maak, die voorziet in de invoering van een minimumuurloon. Hierin wordt het minimumuurloon niet meer afhankelijk gesteld van de normale arbeidsduur (36, 38 of 40 uur). Het wordt omgerekend naar een uurloon op basis van een normale arbeidsduur van 36 uur per week. Het gemiddelde minimumloon wordt daarom verhoogd. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel over het minimumuurloon met ingang van 1 januari 2024 van kracht.

Cao-loonsverhogingen

Ook op grond van een cao kan een loonsverhoging van toepassing zijn. Zo krijgt het personeel van universitaire ziekenhuizen in 2023 een loonsverhoging van in totaal 10 procent (per 1 januari 6% en per 1 november 4%). Medewerkers die vallen onder de cao Bouw & Infra krijgen een loonsverhoging van in totaal 5 procent (per 1 januari 2,5% en per 1 juli 2,5%). De cao Beroepsgoederenvervoer kent een loonsverhoging van 7,5 procent per 1 januari 2023. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Kijk goed in de toepasselijke cao of er een loonsverhoging is afgesproken waar uw medewerkers recht op hebben.

Maximum transitievergoeding gaat omhoog

De maximale transitievergoeding wordt in principe jaarlijks geïndexeerd (artikel 7:673 lid 2 en 3 BW). De maximale wettelijke transitievergoeding bedraagt in 2023 € 89.000,– bruto of maximaal één jaarsalaris indien het loon over twaalf maanden (het jaarsalaris dus) hoger is dan dat bedrag. In 2023 bedraagt de maximale wettelijke transitievergoeding € 3.000,– bruto meer dan in 2022 (€ 86.000,– bruto).

Onbelaste reiskostenvergoeding gaat omhoog

Vanaf 1 januari 2023 mag een werkgever 21 cent per kilometer onbelast vergoeden. Vanaf 2024 zal dat bedrag omhoog gaan naar 22 cent per kilometer. Werkgevers mogen dus meer reiskosten onbelast vergoeden. Dit is geen verplichting. Werkgevers mogen immers zelf kiezen of zij een reiskostenvergoeding met werknemer overeenkomen en hoe hoog de reiskostenvergoeding is. Indien er al afspraken over de reiskostenvergoeding zijn gemaakt in de arbeidsovereenkomst of in een toepasselijke cao, is werkgever verplicht zich aan deze afspraken te houden.

Onbelaste thuiswerkvergoeding gaat omhoog

Werkgevers mogen in 2023 een onbelaste thuiswerkvergoeding verstrekken aan werknemers van € 2,15 per dag. De onbelaste thuiswerkvergoeding gaat dus met 15 cent omhoog.

AOW-leeftijd gaat omhoog

De AOW-leeftijd stijgt in 2023 van 66 jaar en zeven maanden naar 66 jaar en tien maanden.

Tijdelijke uitbreiding WKR

De vrije ruimte in de Werkkostenregeling (“WKR”) gaat in 2023 tijdelijk omhoog van 1,7 procent (2022) naar 3 procent over de eerste € 400.000,– van de fiscale loonsom. Bij een fiscale loonsom van meer dan
€ 400.000,– bedraagt het percentage 1,18 procent. In 2024 vervalt de tijdelijke verhoging weer en geldt een percentage van 1,92 procent.

Premiekorting collectieve zorgverzekering

De premiekorting op een collectieve basiszorgverzekering is vanaf 2023 niet meer mogelijk. Hierdoor kunnen werknemers alleen nog korting krijgen op de premie voor de aanvullende zorgverzekering.

De Koopovereenkomst (paard)

Een paard kopen is niet zo maar een investering die je tussen neus en lippen even regelt. En zeker niet om dat middels ‘handjeklap’ te kopen. Toch gebeurt het maar al te vaak dat een paard gekocht wordt zonder schriftelijke overeenkomst. Bij een mondelinge koop is er nog altijd sprake van een overeenkomst, maar omdat er niets op papier staat, valt het achteraf moeilijk te bewijzen als er iets niet in orde blijkt te zijn na de koop. Maak de verkoper duidelijk dat er zonder contract niet wordt gekocht. Dat is sowieso voor beide partijen beter. Mocht de verkoper desondanks bezwaren hebben tegen een schriftelijke vastlegging, vraag je dan af of je dit paard nog wel moet kopen. Vaak blijkt dat er iets niet in orde is met het paard. Zonder verkoopcontract heb je ook geen enkel tastbaar bewijs dat het paard daadwerkelijk van jou is, ook al geven ze jou het paspoort mee. Een paspoort is namelijk geen eigendomsbewijs!!!

Wat staat er in een goede overeenkomst

  • De juiste tenaamstelling van de koper en verkoper
  • De naam en eventuele sportnaam van het paard
  • Het chipnummer en paspoortnummer en eventueel de behaalde sportresultaten
  • De afgesproken koopsom
  • Op welke wijze de koopsom dient te worden betaald
  • Een goede beschrijving van het doel waarmee je het paard koopt en de eisen die daarbij horen. Een omschrijving als “recreatief rijden of mennen” is onvoldoende.
  • De ontbindende voorwaarden van de keuring.
  • Welke partij de keuring betaalt (koper of verkoper).
  • Wanneer en onder welke voorwaarden het paard wordt geleverd
  • Foto’s van het paard vóór de aflevering
  • Mogelijke proeftijd en voorwaarden van de proeftijd.
  • Mogelijke garanties die de verkoper geeft of opmerkingen die de verkoper over het paard doet.

Je kunt op internet natuurlijk altijd een exemplaar van een koopovereenkomst downloaden. Via de KNHS Servicedesk kun je er eentje aanvragen, mits je lid bent van de KNHS of de FNRS. Iure Fortis heeft in ieder geval een up to date koopovereenkomst.

Wat als het paard niet door de koop-keuring komt?

De meeste mensen gaan er stilzwijgend van uit dat de koop wordt ontbonden als het paard niet wordt goedgekeurd bij de klinische keuring. Dit is echter niet zo. Op het moment dat je aan de verkoper vertelt dat je het paard wilt kopen, ben je ook wettelijk verplicht om het paard te kopen. Alleen als je duidelijk vermeldt dat het paard alleen wordt gekocht als de dierenarts een positief koopadvies geeft na een (klinische) keuring, geldt dit als ontbindende voorwaarde. Dus voor alle zekerheid: neem in het koopcontract op dat de overeenkomst wordt ontbonden als het paard bij de keuring niet wordt goedgekeurd voor het doel waarvoor het wordt aangeschaft. Je denkt een dressuurmatig getraind sportpaard te kopen en de dierenarts geeft aan dat deze nog alleen te gebruiken is voor recreatief gebruik. Dan gaat de koop niet door, als je daar vooraf goede afspraken over hebt gemaakt. Neem ook in het contract op wie de keuring betaalt. De regel is dat indien het paard wordt goedgekeurd, de kosten meestal voor de koper zijn. Bij niet-goedkeuring betaalt de verkoper. Het is namelijk zijn risico. Maar, uitzonderingen bevestigen de regel. De verkoper wil liever niets betalen, want jij bent degene die de keuring wilde. Laat je niet voor de gek houden. Als de verkoper moeilijk doet over de kosten van een keuring, weet je bijna zeker dat er iets niet in orde is. Spreek dit dus voorafgaande aan de keuring goed af! Het kan maar beter duidelijk zijn voor jou en voor de verkoper. De meeste verkopers hebben al een bestaand keuringsrapport met foto’s. Let op dat de keuring heel recent moet zijn geweest. Er kan namelijk van alles mis zijn tussen het moment van de keuring en de daadwerkelijke verkoop.

Trainer ruitervereniging: vrijwilliger of werknemer?

Voetbal, tennis of paardrijden, veel mensen vullen er hun weekend mee. De werknemers van de Belastingdienst of uitvoeringsinstelling doen ook aan sport en de lessen of trainingen die vanuit de vereniging worden geregeld, staan onder leiding van een trainer of instructeur. Dat er geen gezagsverhouding is tussen de ruiters en de verenigingsinstructeur is duidelijk. Wat wel de vraag is, is of de trainer in dienstbetrekking is bij de ruitervereniging.

Veel sportverenigingen stellen zich de vraag of trainers en instructeurs bij hun in dienstbetrekking zijn. Het gevolg hiervan is dat er dan loonbelasting, maar met name premies voor de werknemersverzekeringen (WW, WAO, ZW, Zfw) moeten worden afgedragen. Als er enkel een vrijwilligersbijdrage aan de trainer wordt betaald, is van loonbelasting en premieplicht geen sprake. Als er meer dan de maximale vrijwilligersbijdrage wordt betaald, moet de sportvereniging oppassen. Door een dienstbetrekking wordt een instructeurr duurder, maar neemt met name de administratieve rompslomp toe. Daarnaast krijgt de instructeur netto zelf een lagere beloning, die meestal toch al gering is.

Vrijwilligersvergoedingen

In de volgende gevallen krijgt u een vrijwilligersvergoeding:

Je bent 21 jaar of ouder. En je hebt afgesproken dat je voor jouw inzet per uur een vergoeding ontvangt. In 2023 krijg je een vergoeding van maximaal € 5,00 per uur (jonger dan 21 jaar: maximaal € 2,75 per uur), tot een maximum van € 190 per maand en tot een maximum van € 1.900 per jaar. Zowel jouw vergoeding per uur, per maand als per jaar mag niet hoger zijn dan de genoemde bedragen. Krijg je een hogere vergoeding? Dan moet je over deze vergoeding belasting betalen. De organisatie waarvoor je vrijwilligerswerk doet, houdt deze belasting in op uw vrijwilligersvergoeding en betaalt dit aan de Belastingdienst.

Vergoeding voor onkosten

Krijg je een vergoeding voor gemaakte onkosten? Dan hoef je daarover geen belasting te betalen als de vergoeding die je krijgt niet hoger is dan de gemaakte kosten.

Vergoeding voor uw inzet én voor uw onkosten

Krijg je naast de vergoeding voor jouw inzet ook een vergoeding voor de gemaakte onkosten? Dan telt de fiscus de onkostenvergoeding op bij de ontvangen vergoeding voor het vrijwilligerswerk. Is dit samen opgeteld meer dan € 190 per maand of € 1.900 per jaar? Dan houdt de organisatie belasting in op uw vrijwilligersvergoeding en betaalt dit aan de Belastingdienst.

Je doet er goed aan indien ja als instructeur verenigingslessen geeft, de hoogte van de vergoeding goed in de gaten te houden, wil je achteraf niet geconfronteerd te worden met een naheffing van de belastingdienst. Datzelfde geldt voor de vereniging die een instructeur op vrijwillige basis lessen laat verzorgen.